Tachtig jaar geleden is mijn vader in Duitsland bevrijd door Royal Welsh Fuseliers

Eind maart 1945 zit mijn vader, Hubert van Hove, verscholen in een oude molen. Hij beleeft angstige momenten als Britse soldaten, gewapend met stenguns, vanuit het dorp naar de molen toekomen. Fanatiek zwaaiend met een Rode Kruisvlag loopt mijn vader de Britse soldaten tegemoet. Zijn bevrijders zijn Royal Welsh Fuseliers.

Hubert van Hove schrijft in ‘Reis naar het einde‘ dat de zon op 23 maart 1945 steeds vriendelijker begint te schijnen. Het is duidelijk dat de lente in de lucht zit. Er beginnen steeds meer vogels te zingen. Maar ’s middags vliegen er enkele formaties bommenwerpers over. Hubert van Hove is niet bang, omdat hij niet verwacht dat die vliegtuigen een klein dorp als Dingden zullen bombarderen. Maar daar vergist hij zich in. Want even later hoort hij een onheilspellend fluitend geluid. Het spoorwegemplacement van Dingden wordt gebombardeerd door de geallieerden. Mijn vader ontsnapt aan de dood als een verdwaalde bom een krater slaat middenin het dorp. Operatie Varsity is begonnen.

Operatie Varsity

De volgende dag op zaterdag 24 maart 1945 worden in totaal 16.000 Amerikaanse en Britse parachutisten gedropt in de buurt van Wesel. Operatie Varsity is een van de grootste luchtlandingsoperaties uit de geschiedenis. Mijn vader vlucht naar het ziekenhuis van Dingden. Daar schuilt hij samen met patiënten van het ziekenhuis in de kelder.
De geallieerden rukken op. Dingden komt middenin de frontlinie te liggen.
Hubert van Hove beschrijft de angstige gebeurtenissen in ‘Reis naar het einde‘:

‘Het was die dag zondag. De hele dag bleven wij in de kelder. Wij durfden er niet uit omdat we voortdurend kanongebulder hoorden. In de loop van de middag was het duidelijk dat het dorp nu onder artillerievuur lag. Je hoorde het fluiten van de granaten, en als er een dichtbij insloeg voelde je de grond trillen.’
Hubert van Hove – Reis naar het einde

Bladzijde 42 en 43 uit ‘Reis naar het einde’.

In het dorp Dingden is brand uitgebroken. Mijn vader is bang dat het hele dorp af zou branden. Hij is toen met twee Rotterdammers naar een oude windmolen buiten het dorp gevlucht. Deze molen met dikke muren is door de Duitsers in gebruik genomen als ‘Hauptverbandplatz’. Er zijn rode kruisen op de molen geschilderd. Beneden liggen gewonde militairen. De drie Rotterdammers worden door de Duitse arts naar boven gestuurd.

‘Het scheen dat de granaten tamelijk dichtbij insloegen. Op een gegeven ogenblik vlogen door de luchtdruk de ruiten van de molen eruit. Toen leek het ons beter naar beneden te gaan. Er was geen binnentrap. Wij moesten dus buitenom. De onderste verdieping van de molen was omgeven door een aarden wal die op een punt werd onderbroken door een poort. Wij renden dus het dijkje af en door de poort naar binnen. Het was hier donkerder dan boven, want er waren geen ramen. De enige verlichting bestond uit een viertal olielampen. Daarin zagen wij vaag zo’n vijftiental gewonden liggen. In een hoek lag nog een stapel gevulde strozakken. Wij namen er elk een van af en gingen daarop liggen. Wij voelden ons hier wel veiliger dan daarboven.’
Hubert van Hove – Reis naar het einde

In deze oude windmolen schuilt mijn vader voor het artellerievuur tijdens Operatie Varsity. De molen is tegenwoordig het oorlogsmonument van Dingden (foto: Eus van Hove)

Bevrijding

Op dinsdagmiddag 27 maart 1945 trekt het Duitse leger zich terug uit Dingden. Grotere en kleinere groepen soldaten lopen langs de molen. Tegen de schemering hoort mijn vader dat de Britten al in het dorp zijn. Ze roepen tegen elkaar. Nog iets later ziet mijn vader Britse tanks en pantservoertuigen over de weg naar Bocholt rijden.

Op woensdag 28 maart 1945 wordt Hubert van Hove bevrijd door Britse soldaten.

“Op woensdagmorgen, werd ik wakker geschud door een van de artsen. Hij riep: ‘Sta op, Hubert, daar zijn de Tommies’. Toen ik slaperig was opgestaan vroeg hij me of ik ze tegemoet wilde lopen met een Rode Kruisvlag. Ik voelde daar niet veel voor en vroeg waarom ik dat moest doen. Hij antwoordde dat ik de enige was die behoorlijk Engels sprak. Ik had spijt dat ik die suggestie had gewekt. Voorzichtig keek ik naar buiten. En jawel, daar kwamen ze. Een twintigtal geallieerde soldaten, gewapend met stenguns, kwam vanuit het dorp naar de molen toe. Ze liepen dwars door een omgeploegde akker. Bovendien naderde er over de zandweg een merkwaardig voertuig dat ik later leerde kennen als een jeep. Maar deze jeep reed zonder te stoppen de molen voorbij. Nadat ik de molen had verlaten deed ik drie, vier stappen in de richting van de naderende soldaten. Ze droegen typische Britse helmen. Fanatiek zwaaide ik met de Rode Kruisvlag. Een van de soldaten kwam naar mij toe en gebaarde dat ik de vlag neer moest gooien. Gehoorzaam deed ik dit en vergat Engels te spreken.”
Hubert van Hove – Reis naar het einde

Op de schouder van een van de soldaten leest mijn vader het opschrift Royal Welsh Fuseliers, een infanterieregiment van het Britse leger. De Britse soldaten brengen de mannen terug naar het dorp. De Duitsers worden opgesloten in de stal van een boerderij. De Rotterdammers zijn vrij om te gaan en staan waar zij willen, vertrouwt een Britse officier hen toe.

Royal Welsh Fusiliers in een loopgraaf in het Reichswald (foto: Warfare history network).

Hubert van Hove is nog een maand in Dingden gebleven. Hij heeft geholpen met het opruimen van de puinhopen in het dorp. Eind april 1945 is hij op de fiets, die hij krijgt van een boer, naar zijn oom en tante in Deventer gereisd. Daar heeft hij nog een maand moeten wachten tot zijn papieren in orde waren. Op 3 juni 1945 krijgt mijn vader een lift in een vrachtauto van het Canades leger naar Rotterdam. ’s Avonds om 7 uur belt hij aan bij zijn ouders aan de Bergsingel. Hubert van Hove was weer terug op het punt waar bij op 11 november 1944 door de Duitse Wehmacht was opgepakt tijdens de Razzia van Rotterdam.