Tijdens het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 verschool mijn opa zich onder een bureau in zijn wijnhandel in het centrum van de stad. Hij heeft het bombardement wonder boven wonder overleefd. Een gesmolten fles uit het wijnpakhuis van mijn opa bewaar ik als tastbare herinnering aan het bombardement.
Wat zat er in die fles?
Mijn vader Hubert van Hove heeft van zijn deportatie als dwangarbeider naar Duitsland een reisverhaal geschreven: ‘Reis naar het einde‘. Maar er zijn ook memoires van hem bewaard gebleven. Daarin beschrijft hij het reilen en zeilen van de familie Van Hove vóór de Tweede Wereld Oorlog. Mijn vader woonde toen met zijn ouders in een bovenwoning aan de Bergsingel. Zijn vader was directeur van een wijnhandel in het centrum van Rotterdam. Hij had een winkel aan de Mathenesserweg en een wijnpakhuis in de Warmoezierstraat, een zijstraat van de Jonker Fransstraat. Vóór de Tweede Wereld Oorlog was de Jonker Fransstraat een winkelstraat van allure. In het wijnpakhuis had mijn opa zijn kantoor.

Op dinsdag 14 mei 1940 is mijn vader – 17 jaar oud – thuis met zijn moeder, broer en zus. Toen het Duitse bombardement rond half twee ’s middags begon zocht het gezin dekking in een kast onder de trap. Mijn opa is dat moment op kantoor in de Warmoezierstraat.
“Mijn vader was ’s morgens gewoon naar de zaak gegaan. Hij zat op zijn kantoor toen het bombardement begon. Eerst hoorde mijn vader alleen maar wat gerommel in de verte. Maar kort daarop vielen de eerste bommen in de Jonker Fransstraat. Samen met zijn boekhouder is hij toen onder zijn bureau gekropen.
Al gauw braken in de Warmoeziersstraat de eerste branden uit. Een paar jongens die voor het kantoor stonden begonnen “Brand, brand!” te roepen. Maar mijnheer Kamp kwam niet naar beneden hollen. Zijn trap was al ingestort.“
Memoires Hubert van Hove
De heer Kamp woonde met zijn gezin boven de wijnhandel en was lid van de vrijwillige brandweer. Mijn opa hoorde hem vaak de trap af hollen. Soms midden in de nacht. In de Warmoeziersstraat bevond zich een brandweerhuis. Bij brand rende Kamp altijd als eerste de trap af naar het brandweerhuis. Brandweerman Kamp behoorde met zijn gezin tot een van de eerste slachtoffers van het bombardement.
Mijn opa overleeft wonder boven wonder het bombardement en vlucht via de Jonker Fransstraat naar huis.
“Na nog geen half uur kwam er een einde aan het bombardement en durfden mijn vader en zijn boekhouder weer van onder hun bureau tevoorschijn te komen.
Toen zij buiten kwamen zagen ze dat in de hele Warmoeziersstraat de daken van de huizen in brand stonden. Met hun jassen over hun hoofden tegen de vonkenregen zijn zij toen naar de Jonker Fransstraat gelopen. Ook hier waren aan alle kanten branden uitgebroken. Vooral in de richting van de Goudschesingel was het één vlammenzee. Dat ze allebei toch nog ongedeerd thuis wisten te komen mag dan ook een wonder heten.“
Memoires Hubert van Hove
Brandgrens
Na het bombardement brandt de stad nog dagen en de begrenzing van het verwoeste gebied krijgt een Rotterdamse benaming: brandgrens. Op de afbeelding hieronder is een stukje van de brandgrens aangegeven met gebouwen die verloren zijn gegaan (het witte gebied). De rode lijn is de route die mijn opa heeft gelopen in de vlammenzee van de Warmoezierstraat en de Jonker Fransstraat naar zijn huis aan de Bergsingel.

De Bergsingel is ongeschonden uit het Duitse bombardement gekomen. De Jonker Fransstraat en de Warmoezierstraat zijn grotendeels verwoest. De straatnaam Warmoezierstraat is officieel opgeheven bij de wederopbouw van Rotterdam.
Hieronder foto’s van de Jonker Fransstraat vóór en na het bombardement van 1940.

De gesmolten fles
Flessen springen meestal kapot bij hitte, vooral als de temperatuur plotseling verandert. Uiteindelijk kan glas bij grote hitte, boven de 1000 °C, gaan smelten. De vlammenzee na het bombardement in Rotterdam zorgde voor zoveel hitte dat flessen in het wijnpakhuis van mijn opa zijn gesmolten. De fles op de foto hieronder komt uit het wijnpakhuis van mijn opa. Deze tastbare herinnering aan het bombardement van Rotterdam ligt bij mij thuis in een vitrine.
Wat heeft er in de gesmolten fles gezeten?
Aan mijn opa of vader kan ik het niet meer vragen. Want ze zijn in respectievelijk 1984 en 1999 overleden.
Het zou limonade geweest kunnen zijn. Mijn vader noemt het merk ‘Fruga‘ in zijn memoires. Zijn vader had een machine waarmee hij in de werkplaats achter de winkel aan de Mathenesserweg priklimonade maakte. Samen met zijn knecht Adrie.
“Adrie haalde de jenever bij een zekere meneer Van Schouwen die een groothandel had in wijn, bier en gedistilleerd. Bij diezelfde meneer Van Schouwen kocht mijn vader meestal ook zijn wijn en zijn bier. Maar de limonade maakte hij zelf. Met een eigen merk: FRUGA. ’s Zomers als het erg warm was had hij het er soms zo druk mee dat hij wel eens ’s nachts doorwerkte, alleen of met Adrie.”
Memoires Hubert van Hove
Een advertentie uit 1931 van de Frugafabrieken Rotterdam prijst gazeuze limonade aan in literflessen met een schroefdraad (zie afbeelding). De gesmolten fles in mijn vitinekast voldoet aan deze omschrijving; grote fles met in de flessenhals een schroefdraad. De naam Van Schouwen, de groothandel waar mijn opa wijn, bier en gedestilleerd koopt, staat in de advertentie vermeld op het etiket van de fles.
Deze aanwijzingen maken het aannemelijk dat de gesmolten fles een Fruga-limonadefles was.
“Koop dan nog heden eens een literschroefflesch van deze heerlijke, mousserende gazeuse limonade, welke voor 25 cents bij iederen goeden winkelier verkrijgbaar is”.


Reis naar het einde
Vier jaar na het bombardement wordt mijn vader, op 11 november 1944, voor de deur van zijn ouders aan de Bergsingel opgepakt door de Duitse Wehrmacht. Per rijnaak en trein is hij op transport gezet naar Duitsland, waar hij te werk wordt gesteld als ‘Schanzarbeiter’.
Mijn vader heeft zijn dramatische belevenissen op papier gezet. In ‘Reis naar het einde‘ doet hij uitgebreid verslag van de razzia van Rotterdam, het transport naar Duitsland en zijn traumatische ervaringen als ‘Schanzarbeiter‘.









